Wat hieraan vooraf ging:

In mei van 2017 wees de Hoge Raad een voor de praktijk belangrijk arrest.

Het betrof een Nederlandse man die, na 13 jaar wonen en werken in de Verenigde Staten, werd ontslagen. Na terugkomst in Nederland ontving hij een ontslagvergoeding die hij in een stamrecht BV onderbracht.

Het was niet geheel duidelijk hoe de uitkering door de stamrecht BV moest worden gekwalificeerd, als lijfrente of als arbeidsinkomsten.

De Hoge Raad kwam tot de conclusie dat de uitkering niet kon worden gekwalificeerd als lijfrente in de zin van artikel 19 van het Verdrag ter voorkoming van dubbele belasting tussen Nederland en de VS.

Praktische gevolgen

Stamrechtvrijstelling is per 1 januari 2014 afgeschaft. Toch komen er in de praktijk nog zeer veel stamrechten voor (na ontslag). Veel van deze stamrechten komen in de toekomst tot uitkering. In het geval van een internationaal arbeidsverleden of een emigratie is dit een belangrijk arrest.

De praktijk tot aan dit arrest was dat de uitkeringen uit het stamrecht vaak als lijfrente werden aangemerkt. Wanneer er met de woonstaat een belastingverdrag bestaat met een zogenaamd lijfrente artikel werd de belastingheffing aan de woonstaat toegewezen. Met een mogelijk bijbehorend belastingvoordeel voor de ontvanger.

Het gevolg van het arrest is nu direct duidelijk. Niet de woonstaat van de genieter mag heffen, maar de voormalige werkstaat, waar de ontslagvergoeding vandaan komt; er is immers sprake van arbeidsinkomsten.

Een voorbeeld: praktische gevolgen voor een inwoner van België

Voor de toepassing van het belastingverdrag met België zijn er consequenties die nog niet tot iedereen zijn doorgedrongen. Als voorbeeld nemen we de situatie van een inwoner van België die uitkeringen ontvangt uit zijn Nederlandse stamrecht BV.

Nederland en België hebben een belastingverdrag afgesloten waarbij de heffingsrechten over de landen zijn verdeeld. In dit belastingverdrag is ook een lijfrente artikel opgenomen.

Tot aan het arrest van de Hoge Raad werd op grond van het verdrag de belastingheffing over lijfrentes tot maximaal € 24.999,00 per jaar toegewezen aan België. In België genieten deze uitkeringen een andere fiscale status, waardoor de heffing is beperkt tot minder dan 1% per jaar over de waarde van het stamrecht.

Wijziging door het arrest: veel hogere belasting

De Nederlandse belastingdienst heeft naar aanleiding van het arrest het standpunt ingenomen dat de uitkeringen uit een loonstamrecht in beginsel onder het arbeidsartikel vallen, waardoor de heffing wordt toegewezen aan het voormalige werkland (Nederland), onafhankelijk hoe hoog de uitkering is.

Nederland belast een bedrag van (2017) € 33.791,00 met +/- 10%. Bedraagt de stamrechtuitkering op jaarbasis meer of worden ook nog andere inkomsten genoten, dan zal dit een heffing 42% over het meerdere tot gevolg hebben.

De belastingdienst maakt een uitzondering. Het lijfrente artikel blijft van toepassing als op het moment van het toekennen van het stamrecht de bedoeling was dat het stamrecht zou dienen als overbrugging naar pensioen. Dit moet blijken uit stukken en overeenkomsten die werden opgesteld bij de beëindiging van de dienstbetrekking.

Conclusie

Voordat u overgaat tot uitkeringen, moet worden nagegaan of er sprake is van een overbruggingsuitkering. Dat zal in veel situaties lastig worden, omdat de ontslagvergoeding al vele jaren geleden is genoten en de relevante documenten mogelijk niet meer aanwezig zijn.

Mocht u vragen hebben over dit onderwerp, belt u mij dan gerust.

Mr Ralf Ramakers

ralf@mradviseurs.nl | 071-514 74 33